Provinciale heffingen | Begroting 2018

Doelenboomniveau	Verantwoording	Kenmerken
Maatschappelijke ambitie	Kengetallen	- externe omstandigheden - niet of nauwelijks beïnvloedbaar door de provincie - geen streefwaarden
Beleidsdoelen	Indicatoren	- aannemelijk verband tussen onze inspanning en de ontwikkeling van de indicator - streefwaarden

Doelenboomniveau

Verantwoording

Kenmerken

Maatschappelijke ambitie

Kengetallen

- externe omstandigheden
- niet of nauwelijks beïnvloedbaar door de provincie
- geen streefwaarden

Beleidsdoelen

Indicatoren

- aannemelijk verband tussen onze inspanning en de ontwikkeling van de indicator
- streefwaarden

Ontwikkelingen

1. In het coalitieakkoord 2015-2019 staat dat de opcenten op de motorrijtuigenbelasting bevroren blijven op het huidige tarief. Het tarief blijft daarmee tot en met 2019 79,9 opcenten.

Hieronder is weergegeven hoe de inkomsten uit de provinciale heffingen zijn opgebouwd. De begrote inkomsten uit leges nemen in 2018 af. Dit wordt met name veroorzaakt door de verwachte daling van het aantal te verstrekken vergunningen in het kader van de Wet natuurbescherming (voorheen Natuurbeschermingswet).

De opcenten op de Motorrijtuigenbelasting beslaan ongeveer 98% van onze inkomsten uit heffingen. Hieronder is tevens een vergelijkingstabel opgenomen van de opcenten per provincie. Hierin zijn ook de mutaties tussen 2017 en 2018 per provincie te zien.

Inkomsten uit provinciale heffingen						(x € 1.000)
	Jaarrekening	Begroting	Begroting	Begroting	Begroting	Begroting
	2016	2017	2018	2019	2020	2021
Opcenten MRB	104.650	106.700	106.700	106.700	106.700	106.700
Leges, precario ov. heffingen	1.203	1.235	817	817	817	817
Grondwaterheffing	930	960	960	960	960	960
Nazorgheffing stortplaatsen	0	40	40	40	40	40
Totaal	106.783	108.935	108.517	108.517	108.517	108.517

Opcenten provincies
		2017	2018
Zuid-Holland	1	92,0	92,0
Drenthe	2	92,0	91,7
Gelderland	3	88,7	89,2
Groningen	4	88,9	88,6
Zeeland	5	82,3	82,3
Overijssel	6	79,9	79,9
Limburg	7	77,9	77,9
Flevoland	8	77,4	78,2
Noord-Brabant	9	76,1	76,1
Utrecht	10	72,6	72,6
Friesland	11	68,8	70,2
Noord-Holland	12	67,9	67,9

Beleidskader

Het beleid provinciale heffingen staat in de Belastingverordening Overijssel. De verordening die in 2017 van kracht was vindt u hier. De wijzigingen in de Belastingverordening die ingaan per 1 januari 2018 leggen wij in dezelfde vergadering als deze Begroting ter vaststelling aan u voor.

In onderstaande tabellen staat een berekening van de mate van kostendekkendheid van verschillende heffingen, die deel uit maken van deze Begroting. Wij hanteren 100% kostendekkendheid als uitgangspunt bij de berekening van de tarieven, waarbij binnen één wet in sommige gevallen sprake is van kruisbestuivingen, met name om relatief kleine aanvragen / particulieren te ontzien. Conform de Financiële verordening Overijssel 2016 betrekken wij voor het bepalen van de kosten naast de directe kosten alleen de indirecte kosten die samenhangen met de door de provincie verleende diensten. Dit kunnen zowel apparaatskosten als programmatische kosten zijn.

De grondwaterheffing en de tarieven van de leges in het kader van de Wet natuurbescherming en de Wet luchtvaart zijn niet 100% kostendekkend.

Het tarief voor de grondwaterheffing is vorig jaar herijkt voor de periode 2016-2018. Daarbij is ook rekening gehouden met het saldo in de voorziening Grondwaterheffing. Omdat een deel van de kosten wordt gedekt uit die voorziening, is het tarief in 2018 voor 80% kostendekkend.
Voor de Wet natuurbescherming is het behandelbedrag voor een aanvraag voor een tegemoetkoming faunaschade in IPO-verband vastgesteld op € 300. Dit tarief is als enige onderdeel waarvoor wij leges heffen binnen de Wet natuurbescherming niet kostendekkend.
Voor de Wet luchtvaart is in de berekening van de tarieven rekening gehouden met de Rijksbijdrage Luchthavens. Voor 2018 is die bijdrage van het Rijk bepaald op € 24.349.

Berekening kostendekkendheid leges Wet natuurbescherming		Berekening kostendekkendheid Ontgrondingenwet
Kosten taakveld(en)	€ 418.118	Kosten taakveld(en)	€ 18.700
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen		Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en)	€ 418.118	Netto kosten taakveld(en)	€ 18.700
Toe te rekenen kosten		Toe te rekenen kosten
Overhead	€ 86.882	Overhead	€ 6.700
BTW		BTW
Totale kosten	€ 505.000	Totale kosten	€ 25.400
Opbrengst heffingen	€ 487.000	Opbrengst heffingen	€ 25.400
Dekkingspercentage	96%	Dekkingspercentage	100%
-		-
Berekening kostendekkendheid leges WABO		Berekening kostendekkendheid leges Waterwet
Kosten taakveld(en)	€ 112.100	Kosten taakveld(en)	€ 44.800
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen		Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en)	€ 112.100	Netto kosten taakveld(en)	€ 44.800
Toe te rekenen kosten		Toe te rekenen kosten
Overhead	€ 39.500	Overhead	€ 15.800
BTW		BTW
Totale kosten	€ 151.600	Totale kosten	€ 60.600
Opbrengst heffingen	€ 151.600	Opbrengst heffingen	€ 60.600
Dekkingspercentage	100%	Dekkingspercentage	100%
-		-
Berekening kostendekkendheid leges Wet luchtvaart		Berekening kostendekkendheid grondwaterheffing
Kosten taakveld(en)	€ 38.000	Kosten taakveld(en)	€ 1.180.000
Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen		Inkomsten taakveld(en), exclusief heffingen
Netto kosten taakveld(en)	€ 38.000	Netto kosten taakveld(en)	€ 1.180.000
Toe te rekenen kosten		Toe te rekenen kosten
Overhead	€ 11.104	Overhead	€ 20.000
BTW		BTW
Totale kosten	€ 58.900	Totale kosten	€ 1.200.000
Opbrengst heffingen	€ 29.464	Opbrengst heffingen	€ 960.000
Dekkingspercentage	55%	Dekkingspercentage	80%

Leges: Leges zijn een heffing voor een door de provincie geleverde administratieve dienst (vooral het verstrekken van stukken en het afgeven van vergunningen). Het beleid is vastgelegd in de Belastingverordening Overijssel. Een overzicht met de tarieven voor de verschillende diensten maakt hiervan deel uit. Voor het komende jaar zijn de tarieven geïndexeerd met 1,6% ten opzichte van 2017.

Precario: Precario is een heffing voor het hebben van voorwerpen in, op of boven provinciale grond of provinciaal water. Overijssel heft vanaf 2010 alleen nog maar precario van benzinepompinstallaties. De precario heffen we via een belastingaanslag. Ongeveer de helft van de twintig benzinestations op provinciale grond heeft gekozen voor een huurovereenkomst en zijn, omdat zij huurpenningen betalen, vrijgesteld van precario. De andere helft betaalt precario. De tarieven voor 2018 zijn geïndexeerd met 1,6% ten opzichte van 2017.

Grondwaterheffing: Op basis van de Waterwet (artikel 7.4) zijn uw Staten bevoegd om een heffing in te stellen op het onttrekken van grondwater. De heffingsopbrengst gebruiken we onder andere voor onderzoeken die voor het grondwaterbeheer noodzakelijk zijn en voor de vergoeding van schade. De heffing leggen we op naar de in het heffingsjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar. Het tarief is voor 2016 verhoogd van € 0,0136 naar € 0,015 per m3 onttrokken grondwater om ook de komende jaren de kosten van de verschillende projecten te kunnen blijven dekken. Het nieuwe tarief is geldig tot en met het belastingjaar 2018. Naar verwachting zal jaarlijks gemiddeld 64 miljoen m3 onttrokken grondwater in aanmerking komen voor de heffing. De verwachte opbrengst voor het begrotingsjaar 2018 is daarmee € 960.000.

Nazorgheffing stortplaatsen: De Wet Milieubeheer regelt dat gesloten stortplaatsen geen of zo weinig mogelijk gevolgen voor het milieu hebben (Leemtewet genoemd). De Leemtewet legt de financiële- en bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de provincie voor de permanente nazorg van stortplaatsen waar na 1 september 1996 afvalstoffen zijn of worden gestort. Wij moeten erop toezien dat bij gesloten stortplaatsen zodanige maatregelen worden getroffen dat de stortplaatsen geen of zo weinig mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Uw Staten kunnen een heffing instellen ter bestrijding van de kosten van de nazorgmaatregelen bij stortplaatsen waar na 1 september 1996 nog afval gestort is of wordt. Wij leggen de heffing, gebaseerd op een besluit van uw Staten van 30 maart 1999, op aan de exploitanten van de stortplaatsen in Overijssel. De hoogte van de heffing is gebaseerd op de berekening van het doelvermogen vanaf het moment dat de nazorg start en op rente- en inflatieprognoses. De nazorgplannen voor de drie Overijsselse stortlocaties zijn in 2016 herzien. Voor de locatie Elhorst Vloedbelt is het vereiste doelvermogen zodanig gewijzigd dat de verwachting is dat dit niet gerealiseerd zal worden door de rente inkomsten. Voor de andere twee locaties is de verwachting dat het vereiste doelvermogen gerealiseerd gaat worden. Per 1 januari 2017 is aan Twence (de beheerder van locatie Elhorst Vloedbelt) een jaarlijkse heffing van € 40.000 opgelegd.

Relevante links

Belastingverordening Overijssel

Prestatie 2.2.3 Nazorgheffing stortplaatsen

Fonds nazorg gesloten stortplaatsen Overijssel (Nazorgfonds)

Doelenboom

1. Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer

2. Milieu en energie

3. Vitaal platteland

4. Mobiliteit

5. Regionale economie

6. Culturele infrastructuur en monumentenzorg

7. Kwaliteit openbaar bestuur

8. Gebiedsontwikkelingen

9. Sociale kwaliteit

10. Bedrijfsvoering

Leeswijzer

Ontwikkelingen

Ontwikkelingen

Beleidskader

Beleidskader

Zoeken